Elias (15) haast zich naar de klas. Hij volgt het zevende leerjaar. 90 leerlingen zitten er op elkaar gepakt in het donkere klaslokaal. Bij gebrek aan schoolboeken schrijven ze alle leerstof over in hun schrift. Van een kopieermachine kunnen ze alleen dromen. Op school is er geen elektriciteit en geen stromend water.
 
Supergemotiveerd
‘Het belang van de landbouw’ schrijft meester Deric met krijt op het bord. Voor hij aan de theorie begint, laat hij zijn leerlingen vertellen: “Wie werkt er thuis soms op het veld?” Bijna alle vingers schieten de lucht in.

Elias zit op het puntje van zijn stoel om zeker niets van de les te missen. Hij is de primus van de klas. Een crack in wiskunde. Wil later dokter worden. “Ik haal alles uit de kast”, vertelt hij. “Ik moet wel. Want als weeskind zal ik er later helemaal alleen voor staan.”

Ouders baas
Schooldirecteur David Sitali overlegt in zijn kantoortje met het oudercomité. De ouders hebben deze school zelf opgericht: “Onze kinderen hebben toch ook recht op onderwijs? Er is te weinig plaats in privé- en staatsscholen, en ze zijn te duur.”

In de community school hoeven de kinderen geen nette schoenen aan en een uniform is niet verplicht. “Sommigen komen zelfs op slippers naar school. So what!” lacht de directeur. “Ik zie die jongeren liever in de klas, dan dat ze op straat rondhangen.”

Ouders betalen maar 5 euro schoolgeld per trimester. En de leraren? Die werken als vrijwilligers, ze krijgen geen vast loon. Met wat geluk zit er nog net genoeg in de schoolkas om ze een vergoeding te betalen van zo’n 15 euro per maand. Een leraar in een staatsschool verdient het tienvoud.

 

ⒸJens Mollenvanger